Hemelwaterafvoer heet in de volksmond regenpijp. Op bouwtekeningen kunt u de term HWA (hemelwaterafvoer) en RWA (regenwaterafvoer) tegenkomen.
Volgens het Bouwbesluit moet ieder dak een hemelwaterafvoer hebben van een juiste diameter. Als vuistregel daarvoor geldt dat er voor iedere m2 dakoppervlak 1 cm2 regenpijp oppervlak moet zijn. Een gemiddelde hemelwaterafvoer heeft een diameter van 70 -80 cm.
Vroeger werden regenpijpen van zink gemaakt waardoor er nu in stedelijke gebieden vaak sprake is van een diffuse bodemverontreiniging met zink.
De PCV-buizen van tegenwoordig kennen dat probleem niet.
Het regenwater wordt afgevoerd naar een regenton, een regenput of het riool. Door een gescheiden rioolstelsel wordt de afvoer niet meer via de hoofdriolering afgevoerd maar rechtstreeks naar het oppervlakte water. Daardoor wordt het riool bij zware regenval niet meer overbelast en wordt indirect ook verdroging tegengegaan.
Bij restauratie van historische gebouwen is soms sprake van koperen regenpijpen. Als de afvoer binnen het metselwerk van de gevel valt is vaak een rechthoekige vorm gebruikt.